Blog

Onder het aardoppervlak is er in het boek meer leven dan boven de grond. Er bevindt zich een oude beschaving die zich eeuwenlang in het duister heeft gehuld. Een wereld met een immense infrastructuur, geregeerd door wezens met weinig goede intenties. Ook met weinig creatieve intenties, gezien ze hun wereld voor het gemak de Onderwereld hebben genoemd. Vrij letterlijk en cliché, maar het blijft tenminste wel hangen bij iedereen en het is ook gelijk duidelijk waar je vandaan komt als je die naam laat vallen.

Die simplistische manier van denken, heeft er ook voor gezorgd dat routes en plaatsen voor de hand liggende namen hebben gekregen. De Vallei des Doods is daar een goed voorbeeld van. Op de afbeelding hierboven, een schets uit 2005, vang je een kleine glimp op van hoe die gezellige vallei eruitziet. Het lijkt op het eerste gezicht op een vreemde, gevaarlijke rotsformatie waar iemand doorheen wandelt, maar het zijn geen rotsen die je ziet. Die kerel daar loopt op zijn gemak door een ribbenkast.

De Vallei des Doods is een immens kerkhof van beesten die gestorven zijn tijdens de vele oorlogen die plaatsvonden in de Onderwereld. De overblijfselen vormen een netwerk van wegen en tunnels. Het zegt iets over de manier waarop er met obstakels wordt omgegaan door de bewoners. In dit geval wordt het gigantische lichaam van een gesneuveld beest niet verplaatst, maar wordt het gewoon onderdeel van een weg. Praktisch, maar wellicht liggen er luie overwegingen aan ten grondslag.

Jan

Het leek me belangrijk om een blog te wijden aan één van de redenen waarom ik een fantasyboek schrijf. Dat komt natuurlijk doordat ik simpelweg gefascineerd ben door fantasy, maar die fascinatie begon met een film die ik als kind zag, en waar ik toen doodsbang voor was: Dragonslayer (uit 1981), een film waar je als liefhebber van fantasy niet omheen kunt.

De draak is de ster van de film. De naam van het dier is wellicht wat lang, Vermithrax Pejorative, maar hij is zeker passend. Vertaald betekent het zoiets als ‘de draak uit Thracië die dingen erger maakt’. Geloof me, daar blinkt deze draak behoorlijk in uit.

Ik was ongeveer zeven toen ik Dragonslayer voor het eerst zag, en ik ben nog nooit zo bang geweest. Er gebeuren ook vrij heftige dingen in de film: maagden worden geofferd en mensen vliegen in de fik. Standaard drakendingen, maar niet iets wat je vaak ziet in een Disneyfilm. Er gebeuren sowieso veel duistere dingen in fantasyfilms uit de jaren 80, ook al waren die voor de jeugd bedoeld. En daar is eigenlijk ook niets mis mee.

Tegenwoordig zijn veel jeugdfilms helaas gevuld met brave verhaallijnen en stuiterende karikaturen die dringend een dosis Ritalin nodig hebben. Ik klink misschien als een oude lul, maar ik hou niet zo van brave helden en verhaaltjes waar alle scherpe randen vanaf zijn gehaald, omdat we anders misschien tere kinderzieltjes zouden kunnen kwetsen. Gelukkig ben ik geen kinderboek aan het schrijven, dus dat scheelt.

Dragonslayer was hoe dan ook een openbaring. Het was de eerste keer dat ik een draak zag, en dat is me altijd bijgebleven. Ik vond het beest angstaanjagend, maar tegelijkertijd was hij stoer en indrukwekkend. Het was voor mij een dino die vloog en vuurspuwde. Een combinatie die ik geweldig vond en waar mijn mond van openviel.

Dat ding op het scherm was ook echt voor mij. Nu nog steeds. Het leeft. Je ziet het ademen, nadenken en bewegen als een intelligent roofdier. Ook al zijn de effecten gedateerd, het is een wonderlijk beest om te zien bewegen en tekeergaan.

Tot vandaag is Vermithrax wat mij betreft nog steeds de meest indrukwekkende draak die ooit op het grote witte doek te bewonderen is geweest. Zowel qua ontwerp als dreiging. Dat laatste komt vooral doordat het lang duurt voor je haar ziet (ja, het is een zij). En wanneer je haar in volle glorie ziet, is dat één van de beste onthullingen uit de geschiedenis van monsterfilms. Een onvergetelijke scène.

In de scène in kwestie staat de held van de film op een rots bij een meer van vuur, in de grot van de draak. Tergend langzaam zien we vervolgens hoe de draak achter de nietsvermoedende held uit het meer tevoorschijn komt. Ze blijft maar stijgen, steeds groter en dreigender wordend. De held ziet de reflectie van de draak in het meer en draait zich geschrokken om. Vervolgens spreidt de draak haar vleugels, ademt diep in en laat een vuurzee neerdalen op onze held, die zich net op tijd kan verschuilen achter zijn schild. Een klassieke confrontatie, maar briljant opgebouwd en uitgevoerd.

En nu, ruim 25 jaar nadat ik die film voor het eerst zag, ben ik bezig met een boek dat vol zit met draken, vuur en chaos. Ik denk dat ik die oude Vermithrax, waar ik ooit doodsbang voor was, stiekem veel dank verschuldigd ben. Ze is een belangrijke inspiratiebron geweest en een meetlat, waar helaas niet veel aan kan tippen. Tenzij we ooit echte draken ontdekken (of maken), maar ik vrees dat zelfs die voor mij ook in de schaduw zullen staan van Vermithrax.

Jan

Iedereen heeft er wel eentje. Een stoel, een bank of iets anders met vier poten waarop je kunt zitten, die helemaal van jou is. En iedereen die het waagt om daarop te gaan zitten, wordt er vriendelijk op geattendeerd om zijn zitvlak naar een andere bestemming te verplaatsen. Natuurlijk zijn er ook mensen die beweren dat ze niet zo’n stoel hebben, maar die vertrouw ik niet. Dat zijn mensen die poppenkast spelen. Ze zijn wel degelijk gekwetst wanneer iemand op hun plekje gaat zitten, maar laten het niet merken. Ze zeggen dan vaak dingen als: ‘Dat is eigenlijk mijn stoel, maar ga zitten. Geef niets, joh.’ De kans is echter groot dat ze vanbinnen huilen en hopen dat de nachtmerrie snel voorbij zal zijn.

Laten we dat soort mensen vergeten. Die zijn toch niet meer te redden en bovendien niet belangrijk. Ik wil dat je even nadenkt over je eigen favoriete zetel. Focus je op zo’n stoel of bank en probeer het ding voor je te zien. De kleuren, de geuren en hoe het aanvoelt. Alle perfecties en imperfecties. Zie je hem voor je? Natuurlijk wel. Daar staat ie: jouw favoriete vriend op vier poten of meer, die altijd klaarstaat wanneer je hem nodig hebt.

Stel je eens voor dat iemand die je niet kent, die favoriete vriend oppakt. Hij raakt hem niet alleen aan, nee, hij pakt hem vast en sleept hem naar buiten. Zo een woestijn in. Hij sleept hem meter na meter achter zich aan door het zand. En dan gaat hij er doodleuk op zitten, alsof die vriend van jou helemaal van hem is. Hoe zou je denk je reageren? Verdrietig, woedend of juist onverschillig? Wat zou je zeggen tegen een persoon die zoiets doet?

Een apart vraagstuk, waar je vrij in bent om zo lang over na te denken als je wilt. Ik heb er wel mooi de vragen mee ontweken die er werkelijk toe doen: wat is er zo belangrijk aan die versleten, rode stoel? Wat is de waarheid rondom dat ding?

De lompe waarheid is dat het een bewerkte stockfoto is, waar ik een licentie voor heb (voor mensen die zich daar ongerust over mochten maken). Over de andere waarheid, de waarheid waar je naar op zoek bent, ga ik helaas geen uitspraken doen. Breek je hoofd er maar niet over. Richt je maar op het vraagstuk hierboven. Vergeet die rode stoel. Misschien stelt die stoel ook helemaal niet zo veel voor.

Jan

Je hebt families die het belangrijk vinden om hun stempel overal op te drukken. Figuurlijk, maar vaak ook letterlijk. Voor status, nalatenschap, ter decoratie en soms ook puur en alleen om angst in te boezemen. Voor de familie Adalgar gelden eigenlijk alle redenen, maar het is de familie vooral om de laatste reden te doen.

Hun wapen, een minimalistische drakenkop die vuur spuwt en veel weg heeft van de letter V, is het teken van hun macht. Wie dit tegenkomt, weet gelijk dat hij te maken heeft met een lid of eigendom van de familie Adalgar en is vaak al ten dode opgeschreven voor hij het teken überhaupt goed heeft kunnen bewonderen.

Ik kan nog uren doorvertellen over de familie Adalgar, maar dat zou beter passen in een boek. Ik wilde je alleen even kennis laten maken met hun wapen, want dat symbool ga je vaker tegenkomen. En de naam Adalgar is er ook een om goed te onthouden. Alhoewel de Adalgars in de volksmond ook bekend staan onder een wat minder florissante naam: Klootzakken, met hoofdletter K.

Jan