Blog

Je zou zeggen dat er veel drakendoders zijn in een wereld vol draken, werk zat immers, maar het is helaas geen populair vak. De meeste mensen die het wagen om het tegen een draak op te nemen, kunnen het niet navertellen. Degenen die het wel overleven, slaan meestal op de vlucht en krijgen de draak achter zich aan, met als gevolg dat het beest alles in de directe omgeving platbrandt ter vergelding. Iets wat ook niet echt opschiet en wat de held bij zijn naasten ook niet populair maakt.

Het grootste probleem bij aspirant drakendoders is onkunde. Ze doen maar iets, in de hoop een keer geluk te hebben. Je kunt het vergelijken met de mensen die probeerden om te vliegen in de 19e eeuw: de meesten hadden geen idee waar ze mee bezig waren.

Er zijn uiteraard uitzonderingen: zo is er een drakendoder met een beruchte reputatie, die heel goed weet waar hij mee bezig is. Iemand die nog jong is, maar desondanks al jaren ervaring heeft. Hij was nog geen twaalf, toen hij zijn eerste draak uit de lucht schoot. En naarmate hij opgroeide, perfectioneerde hij de kunst van het doden.

Gezien bijna niemand hem ooit in levenden lijve heeft gezien, heeft hij een mythische reputatie opgebouwd. Men speculeert graag over deze drakendoder rond het kampvuur. Zo zou hij met zijn blote handen meer dan 50 draken gedood hebben en hun harten rauw hebben opgegeten. Een flinke maaltijd, gezien een gemiddeld drakenhart tussen de 15 en 20 kilo weegt.

Deze drakendoder schijnt op een verlaten plek te wonen, midden in een ondergronds moeras. Een plek die doorgaans gemeden wordt door draken en Drahgûlia. Soms zijn er echter idioten die het wagen om het moeras te betreden. Meestal jonge draken of Drahgûlia, die onder de noemer alfamannetjes vallen. Pompeuze hufters die denken dat ze roem krijgen na het doden van de legendarische drakendoder. Vaak komen deze types niet verder dan het begin van het moeras, voordat ze zelf worden geveld.

Aan de rand van het moeras is door de jaren heen dan ook een onnatuurlijk kerkhof ontstaan, iets wat de meeste avonturiers afschrikt. Toch heeft de bewoner van het moeras nog de moeite genomen om een extra maatregel te treffen: het plaatsen van een geschreven boodschap. Een boodschap die bestaat uit slechts 2 woorden in de Oude Taal: Vrel dwuart. Wees gewaarschuwd.

Wellicht nog de moeite waard om te vermelden dat deze boodschap niet op een traditioneel bord staat, maar op iets anders.

Jan

Aan de regelmaat van iedere vrijdag braaf een nieuwe blogpost plaatsen, is de laatste tijd een einde gekomen. Iets wat de trouwe lezer van deze blog waarschijnlijk al is opgevallen. Gelukkig is daar een logische verklaring voor: ik moet even een film voltooien tussendoor.

Op dit moment zit ik in de laatste post-productie fase van mijn nieuwe film Spelletjesavond, een zwarte komedie, en daar gaat behoorlijk wat tijd in zitten. Wanneer ik tijd heb, ben ik uiteraard ook bezig met het boek. Ik lees op dit moment vooral veel terug en maak aantekeningen.

Het is ook leuk om bezig te zijn met 2 projecten die op het eerste gezicht elkaars uitersten lijken te zijn: aan de ene kant een zwarte komedie in een huiselijke sfeer met vier mensen die een bordspel spelen, en aan de andere kant een avontuurlijk boek met epische locaties en fantasy figuren. Settings die behoorlijk ver uit elkaar liggen.

Toch hebben de 2 projecten zeker een aantal raakvlakken: situaties lopen uit de hand, karakters laten langzaam hun ware aard zien en de humor is inktzwart. In die zin is het werken aan een project als Spelletjesavond even iets anders, maar toch ook weer niet.

Jan

Er zijn mensen die het saai vinden, anderen vinden het geweldig: gewandel in fantasy boeken en films. Complete rijken of planeten worden van begin tot eind bewandeld door een groepje helden met een missie. Onderweg komen ze allerlei obstakels tegen, maar wat er ook gebeurt, ze blijven vrolijk doorlopen tot ze hun doel bereikt hebben.

Persoonlijk vind ik het altijd geweldig om zo’n groepje helden te volgen tijdens hun tocht. Als het goed gedaan is, voel je je als lezer of kijker deel uitmaken van het reisgezelschap. Het heeft iets gezelligs om personages te zien praten bij een kampvuur, om maar iets te noemen. Dat ik zelf graag wandel, zal er ook wel iets mee te maken hebben.

Het wandelen op zich is niet iets wat heel interessant is, maar wat personages onderweg tegenkomen wel. De lezer leert ook gaandeweg de personages beter kennen, met al hun goede kanten en gebreken. Dingen die ze sympathiek of juist onsympathiek maken. Je leert tijdens zo’n tocht altijd de ware aard van iemand kennen. Ga maar eens met een groepje onbekenden een weekendje wandelen. De kans is groot dat je elkaar goed leert kennen tijdens zo’n tocht en dat je meer te weten komt over je medewandelaars dan je voor mogelijk had gehouden.

Wandeltochten in boeken zijn helaas niet altijd geliefd. Ze zijn met enige regelmaat het mikpunt van grappen of kritiek. Zo wordt er bij The Lord of the Rings vaak geklaagd over de adelaren. Waarom konden die beesten Frodo en zijn vrienden niet gelijk een liftje geven naar Mount Doom om die ring erin te gooien? Het meest logische antwoord is simpel: omdat het dan een verrekte kort en saai boek zou zijn.

Vaak zijn mensen die daarover zeuren ook types die gelijk alles willen weten. Als ze een film kijken of boek lezen, willen ze vanaf het begin weten wie het hoofdpersonage is, wie de vijand is, wie er allemaal doodgaan en hoe het afloopt. Mensen die volgens mij weinig plezier beleven aan een verhaal, gezien het lezen van een verhaal een ervaring is, niet een samenvatting waarbij je alles gelijk op een presenteerblaadje krijgt.

Wat betreft mijn boek: er wordt ook veel gevlogen, dus er is afwisseling, voor degenen die het niet zo hebben op wandelingen. En als iemand zich afvraagt waarom er op een bepaald moment gelopen wordt en niet gevlogen, dan heb je nu alvast mijn antwoord: omdat ik de personages heb gedwongen te lopen.

Jan

Tijdens het schrijven van een fantasy boek dat vol zit met draken, moet je de omvang van die dieren uiteraard ook goed onder woorden brengen. Soms gebeurt dat letterlijk door de afmetingen te noemen, maar ook door vergelijkingen te maken. Hoe groot die dingen in het boek zijn? Episch.

De wereld is gevormd door hun omvang, zeker het ondergrondse gedeelte ervan. Veel plaatsen en tunnels zijn ontstaan door hun toedoen en met hun omvang en bewegingsvrijheid in gedachten. Mensen vallen daarbij een beetje in het niet. Schaal is wat dat betreft een vrij groot dingetje. Iets wat bij de lezer duidelijk moet zijn, zonder dat je hem of haar continu bedelft onder afmetingen.

In het boek passeren verschillende drakenrassen de revue, maar de oudste soort, de gevaarlijkste, is het grootst: zo’n 13 meter hoog, 50 meter lang en een spanwijdte van meer dan 50 meter. Gigantische beesten dus, die met een enkele stap de grond doen beven en met een slag van hun vleugels een orkaan veroorzaken.

Deze draken zijn de beesten die ooit de wereld in as hebben gelegd en dat opnieuw zouden kunnen doen, wanneer ze ontwaken en daar zin in hebben. Of ze er zin in hebben is overigens niet altijd iets wat ertoe doet. Ze doen het. Punt.

Het is dus vreemd om je voor te moeten stellen dat iemand bewust onderweg is naar de slaapplaats van deze draken, met als doel ze te ontwaken. Zo iemand moet of compleet gestoord zijn, of heel goed weten wat hij van plan is. Het helpt wel als zo iemand de juiste personen om zich heen heeft verzameld en de juiste literatuur bij zich heeft.

Jan

Na weken van vage blogposts over zaken uit het boek, leek het me voor de verandering interessant om een blog te schrijven over het schrijfproces zelf. Een kort verslag over de stand van zaken tot nu toe.

Om te beginnen, speciaal voor degenen die gefixeerd zijn op kwantiteit: ik ben nu ongeveer halverwege het boek, rond pagina 150. Het boek zal waarschijnlijk tussen de 300 en 350 pagina’s gaan tellen. Dat betekent dus dat ik nog even bezig ben, maar het voelt goed om langzaam naar het einde toe te schrijven. Het einde an sich is natuurlijk niet iets waar je een boek voor schrijft, maar tijdens het schrijven bouw je daar wel naartoe en vallen steeds meer puzzelstukjes op hun plek. Het is verder leuk, en soms ook sadistisch, om te weten wat er met bepaalde personages gaat gebeuren en ze iedere dag een stapje dichter bij hun eindbestemming te brengen.

De personages staan tijdens het schrijven op de eerste plek, maar ik ben ook vrij bewust bezig met de plot. Alleen niet continu. Ik weet het einde, de grove structuur en de belangrijkste omslagmomenten, maar zo nu en dan ontstaat er ineens een hoofdstuk. Ik heb uiteraard ook belachelijk veel aantekeningen, een archief van bijna 15 jaar. Zo nu en dan snuffel ik in die oude bestanden en kom ik dingen tegen die ik op de juiste plek in het verhaal kwijt kan. Een interessante mengelmoes dus van oude en nieuwe ideeën die in elkaar overlopen.

Het schrijven op zich verloopt vrij goed. Wat mij helpt, is dat ik voor mezelf geen strenge regels heb opgesteld wat betreft het aantal woorden dat ik wil schrijven op een dag. Ik heb vaak wel als doel dat ik bepaalde hoofdstukken aan het eind van de week voltooid wil hebben. Dat helpt mij in ieder geval beter om voldoende tijd voor het schrijven in te plannen en vooruitgang te boeken.

Iets wat me tijdens het schrijven het meeste plezier geeft, is dat de personages een eigen stem hebben en tot leven zijn komen. (Iets wat hopelijk ook bij de lezer gebeurt wanneer hij of zij het boek leest.) Dergelijke uitspraken hoor je wel vaker van bekende schrijvers, maar het is bijzonder om dat zelf mee te maken als beginnend schrijver. Het komt er min of meer op neer, dat de personages een eigen persoonlijkheid ontwikkelen tijdens het schrijven en dat ze zich daarnaar gaan gedragen. Als schrijver ken je de personages door en door, je hebt ze bedacht en een backstory gegeven, maar soms kunnen ze je verrassen. Voor je er erg in hebt, heb je iets opgeschreven wat je zelf ook verrast tijdens het schrijven, maar waarvan je gelijk weet dat het past bij het personage of bij een bepaalde situatie. Die momenten zijn geweldig om mee te maken en werken inspirerend.

Gezien het boek steeds meer vorm krijgt, begin ik mij inmiddels ook wat vaker bezig te houden met uitgevers. Naar welke uitgever ik het wil gaan inzenden en of ik een proefversie van een hoofdstuk zal indienen, om te kijken wat voor reactie ik krijg. Het is heel verleidelijk om daar nu al veel tijd en energie in te steken, maar dat probeer ik niet te doen. Het boek komt op de eerste plaats, daarna de manier waarop ik het wil uitgeven en bij wie of wat. En met die wijze woorden sluit ik deze blog af. Ik ga weer eens verder met schrijven.

Jan