Auteur: Jan

Je hebt van die stadjes waar de tijd niet aardig voor is geweest. Plaatsen die ooit ongekend mooi waren en welvaart kenden, maar die door het verstrijken van de tijd zijn veranderd in ruïnes. Ze zijn nauwelijks nog herkenbaar voor iemand die zo’n stad in zijn hoogtijdagen heeft gezien. Het zijn vage schimmen geworden van dat wat ooit was. Plekken waar niemand graag lang rondhangt.

Turah is een stadje dat tot deze categorie steden behoort. Het was ooit een gezellig en druk handelsstadje, dat het vooral van reizigers moest hebben. Turah was namelijk het laatste stadje aan de rand van een immense woestijn. Mensen en andere wezens die het waagden om de woestijn over te steken, sloegen in Turah altijd proviand in voor de grote oversteek. Of ze kwamen uitgeput na een lange tocht door de woestijn in Turah aan, om in één van de vele herbergen te overnachten en weer op krachten te komen. Een goudmijn dus voor verkopers en herbergiers.

De stroom reizigers eindigde vrij abrupt, toen de familie Adalgar (daar heb je ze weer) hun oorlog naar de Bovenwereld verplaatste. Turah lag van de ene op de andere dag op een route voor troepen die marcheerden en vernietigden. De doorsnee reiziger besloot om via andere routes te gaan reizen en dat betekende de doodsteek voor Turah. Het stadje raakte in verval en de natuur kreeg vrij spel. Door de jaren heen werd de stad door de natuur terug geclaimd. Klimop, onkruid en andere wilde planten erfden de stad.

Turah is een stadje dat tegenwoordig nog steeds wordt vermeden door reizigers die zichzelf als verstandig beschouwen. Toch ken ik een paar mensen die waarschijnlijk maling hebben aan wat andere reizigers doen of vinden. Een groepje ongeregeld dat zomaar in Turah terecht zou kunnen komen. En of ze wel of niet verstandig zijn, is ook iets wat nog openstaat voor discussie.

Jan

Een Apocalyps is vrij vervelend. Er sterven mensen, spullen gaan kapot en het klimaat wordt er ook niet beter op. Het zou ook verschrikkelijk zijn als bijvoorbeeld koffie dan helemaal van de aardbodem verdwijnt. Als koffiegebruiker is dat iets wat ik eigenlijk niet wil en kan geloven.

Koffie is daarom één van de dingen die niet vergaan is in de wereld van het boek. Het is een stuk schaarser geworden, maar het wordt nog steeds verbouwd en gedronken. En je komt het op de vreemdste plekken tegen. Het kan zijn dat je bijvoorbeeld op een plek komt diep onder de grond, in the middle of nowhere, waar ze niets anders hebben dan koffiebonen, water en mokken.

De bonen worden meestal op primitieve wijze tot koffie vermalen, maar er zijn ook plekken waar men nog werkende koffiezetapparaten heeft. Machines die eeuwenoud zijn, maar nog steeds werken, doordat ze met respect en liefde behandeld worden door de gebruikers.

Koffie is voor de meeste mensen, die het zich kunnen veroorloven, nog steeds vaste prik in de ochtend. Net als in onze wereld helpt koffie de gebruiker op de eerste plaats met wakker worden. En dat is maar goed ook. Je wilt namelijk geen krijger tegenkomen voordat hij zijn dagelijkse dosis koffie heeft gehad in de ochtend. Iets wat ook geldt voor beginnende schrijvers.

Jan

Ken je de familie Adalgar nog? Die familie die overal hun stempel achterlaat? Natuurlijk wel, ik heb een tijdje terug nog een complete blog gewijd aan hun familiewapen. Dit keer een blog over het lievelingsboek van één van de Adalgars.

Er is namelijk een Adalgar die bijna elke dag hetzelfde boek leest. Laten we hem voor het gemak even de Gretige Lezer noemen. Hij kent zijn favoriete boek van a tot z en iedere keer als hij het boek uit heeft, begint hij gewoon weer opnieuw. Natuurlijk is er niets mis met het hebben van een favoriet boek, maar wanneer het een eeuwenlange obsessie wordt, is het ongezond. En dat is nog zacht uitgedrukt.

Het boek zelf ziet er ook ongezond uit: het is in een verre staat van ontbinding. Het ding is oud en zo erg versleten dat het bijna uit elkaar valt. Het ruikt ook muf. Toch is het boek nog steeds vrij goed te lezen. Het heeft de tand des tijds doorstaan, op wat littekens na, maar dat is nu eenmaal onontkoombaar. Niets kan zonder kleerscheuren ontsnappen aan de tijd.

De Gretige Lezer heeft een haat-liefdeverhouding met zijn favoriete boek. Hij houdt van de kennis die het boek hem geeft, maar de inhoud frustreert hem ook. Het staat volgens hem vol met tegenstrijdige adviezen en vooral veel geslijm. ‘Nederig gezever,’ zoals de Gretige Lezer het zelf noemt. Hij vloekt dan ook regelmatig op het boek terwijl hij het leest. Iets waar niemand uit zijn omgeving nog van opkijkt.

De Gretige Lezer heeft ook een favoriete quote. Een zin die hem altijd aan het lachen maakt, maar ook geruststelt. Het is een zin die alles zegt over wat hij voor iemand is. Hij spreekt de zin regelmatig hardop uit, vaak zonder dat hij er erg in heeft. Meestal ’s nachts, wanneer hij de slaap niet kan vatten en naar het plafond ligt te staren.

‘Iedereen ziet wat u schijnt te zijn,’ zegt hij dan tegen zichzelf in de duisternis. Hij laat vervolgens bewust een pauze vallen in de zin en grijnst. ‘Maar weinigen weten wat u werkelijk bent.’

Jan